3 oktober: we keken zo in zee - walcheren40-45

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

3 oktober: we keken zo in zee

Kees (14): “De Kloosterstraat werd stukgegooid en ook de molen stortte in. Door de kruitdamp kregen wij droge kelen en zijn wij appels gaan eten. Toen kregen wij weer speeksel. Met een paar tussenpozen duurde het bombardement tot ongeveer kwart voor vier. Toen kwam een Duitse soldaat, vermoedelijk heeft hij ons de schuilkelder in zien gaan, ons waarschuwen “menschen wegfáhren, das wasser komt.” Wij kropen uit de schuilkelder en wat we toen zagen was verschrikkelijk. Wij keken zo in de zee. De dijk was stukgegooid. De molen, waar veel mensen in de kelder zaten, was één grote puinhoop. Wij zijn richting de vuurtoren gevlucht waar mijn grootouders in de buurt woonden. Mijn grootmoeder was alleen thuis en had al die tijd alleen in de kamer gezeten. Mijn broer ging naar de toren om te kijken of hij vader en grootvader zag en dat was inderdaad zo. Die waren opgelucht, want zij wisten dat wij dichtbij de molen zaten en vreesden het ergste. De mensen die nog in het dorp waren zag je weggaan. Wij zijn nog spullen uit ons huis gaan halen dat er, wel gehavend, nog stond. Tegen de avond kregen wij bericht dat ook mijn oom en tante met twee kinderen (waar ik 's middags nog was) bij de doden waren. Het was rampzalig. Omdat mijn grootvader niet weg wilde, hij wou de koeien niet zomaar alleen laten, zijn wij ook gebleven. Die nacht lagen wij allen op de zolder. Het werd weer vloed. Het water kwam steeds hoger. Mijn vader stond met een zaklicht naar beneden te schijnen en zag het water al tot aan de vierde tree van de trap staan. Hoe hoog zou het komen? Opeens hoorden wij een bel en iemand riep "mensen blijf zitten waar je zit. Het water is op zijn hoogst de vloed is voorbij, het water stijgt niet meer." Van emotie konden wij de slaap niet vatten.”

Er was geen dijk meer tussen land en zee.
Foto's Neeltje Flipse-Roelse

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu