De DukW - walcheren40-45

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

De DukW

In de zomer van 1945 schrijft W. Metzelaar in deel 4 van de serie “Zeeland in bewogen dagen” over de periode dat Walcheren onder water staat.
“Een tocht van Middelburg naar Westkapelle, ondernomen in het jaar 1945 vóór de maand November zal, voor wie haar maakte, in de herinnering gegrift blijven als iets sinisters, iets onwezenlijks. Aan de rand van Middelburg klimt de Dukw, een Amerikaans amphibievoertuig (half auto, half boot) over een kade en duikt in het water. Eerst rijden de wielen nog over de ondergelopen weg, maar al spoedig, in St. Laurens, vaar je door de straat.

Het is giertij, het water staat tot de huisbel. De ramen zijn merendeels kapot; de deuren slaan open als de golf van het vervoermiddel ertegen klotst. In de woningen is het een trieste ravage; een gescheurde lampenkap schommelt doelloos heen en weer. Langs de wegen steken de dode boomen hun naakte takken somber en dreigend omhoog. De weg is afgebakend met palen, waaraan ronde witte bordjes zijn bevestigd; hier en daar passeer je zwarte borden met witte opschriften als: “Keep right of this tree” of  “Danger cables 10000 V”. En het is verstandig deze raadgevingen op te volgen, want buiten de afbakening is 't niet veilig - de ontmijning is nog niet tot hier gevorderd.

Bij Serooskerke kom je weer even op het droge. De dorpskernen liggen hoog en lopen slechts bij hoge uitzondering onder. Er zijn plaatsen waar in 't geheel geen water komen kan; kleine eilandjes temidden van de troosteloze watervlakte. Ogenschijnlijk gaat het leven daar ongestoord door. Zeeuwsche vrouwen in hun prachtige klederdracht wuiven je lachend toe - maar even verder vertelt de loopsteiger in de straat je, dat bij springvloed ook hier zeewater kabbelt.

Bij Oostkapelle (we rijden al weer in het water) moet een tegenligger gepasseerd worden, een wagen met twee zware Zeeuwse paarden bespannen. Voorzichtig manoeuvreren voerman en chauffeur de voertuigen naar de kant van de weg; het gaat goed - het water spat hoog op, maar mens en dier ondergaan het bad gelaten; het is zomer: dat beetje water droogt vanzelf op.


Bij Domburg wordt de duinrand bereikt. In de verte, bij de oude molen, is de aanlegplaats van de boten van de Provinciale stoombootdienst, waarmee een geregelde dienst voor vracht- en passagiersvervoer op Middelburg wordt onderhouden. Domburg is zwaar beschadigd, maar nog goed bewoonbaar; in de duinen wemelt het van betonnen versterkingen. De Atlanticwall? Nu wappert er aan drooglijntjes het wasgoed van Westkappelse gezinnen, die hier tijdelijk hun intrek hebben genomen.

En zo nadert de Dukw de puinhoop, het restant van wat eens Westkapelle was. De oude vuurtoren staat gehavend, maar trots en ongeknakt temidden van het puin, als symbool van de ongebroken Westkappelse geest.”

 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu